Beheerplannen vormen de basis voor beheer, onderhoud en vervanging van voorzieningen in de openbare ruimte. Beheerplannen stellen we op aan de hand van beleidskeuzes die zijn vastgelegd in visiedocumenten, beleidsplannen en beleidsbeslissingen. Op termijn worden bij invoering van de Omgevingswet de relevante kaders in een omgevingsvisie en omgevingsplan opgenomen en wordt de invulling van beheer meer in (gebieds- of thema-) programma's ondergebracht.
Als algemene definitie voor het beheer van voorzieningen hanteren we: de zorg voor afgesproken prestaties en kwaliteiten bij aanvaardbare risico’s en tegen afgesproken of minimale kosten.
Groot onderhoud en vervangingsinvesteringen hebben we in het Integraal Uitvoeringsprogramma voor de openbare ruimte (IUP) in de tijd op elkaar afgestemd. Dit betekent dat we bepaalde werkzaamheden uit de beheerplannen naar voren halen of soms naar achteren schuiven omdat daarmee een financieel of maatschappelijk voordeel behaald kan worden. Dagelijks of klein onderhoud staat veel meer op zichzelf en wordt waar relevant gebiedsgericht afgestemd en uitgevoerd.
De beheerplannen bestrijken een beperkte periode. Deze periode is afhankelijk van de beschikbare financiële middelen, nieuwe ontwikkelingen en bestuurlijke of maatschappelijke relevantie. Naast reguliere middelen in de begroting is geld beschikbaar uit reserves en voorzieningen, incidenteel geld dat via de programmabegroting is vrijgemaakt en geld dat via subsidies wordt verkregen.
In 2013 heeft de gemeenteraad met de Kadernota Openbare Ruimte een kwaliteitscatalogus en kwaliteitsprofiel voor het onderhoud van de openbare ruimte vastgesteld. De budgetten in de begroting zijn daarop gebaseerd.
Het volgende overzicht vermeldt actuele beleids- en beheerplannen, in welk jaar ze zijn vastgesteld en (indien gepland) wanneer we deze actualiseren.
Beleidsplan/beheerplan | Jaar vaststelling | Jaar actualisatie |
---|
Mobiliteitsplan | 2011 | 2018 (evaluatie) |
Parkeerbeleidsplan | 2005 | |
Beleidsnota openbare verlichting | 2014 | |
Kadernota, visie en leidraad openbare ruimte | 2013 en 2015 | |
Kwaliteitsprofiel onderhoud openbare ruimte | 2013 | |
Speelruimtebeleid | 2017 | |
Boomstructuurplan | 2016 | |
Beheerplan wegen | 2015 | 2019 |
Beheerplan groen en spelen | 2017 | |
Beheerplan openbare verlichting | 2014 | 2019 |
Beheerplan verkeersregelinstallaties | 2015 | 2019 |
Beheerplan Gladheidsbestrijding Beheerplan kunstobjecten | 2015 2012 | 2019 |
Beheerplan parkeren (betaald) | 2015 | 2020 |
Meerjareninvesteringsprogramma Mobiliteit (MIPMo) | 2016 | |
Plan gemeentelijke watertaken (vGRP) | 2012 | |
Beheerplan riolering/kostendekkingsplan (vGRP) | 2012 | 2019 |
Beheerplan haven | 2015 | 2019 |
Beheerplan recreatie havens | 2018 | |
Integraal Uitvoeringsprogramma openbare ruimte (IUP) | 2018 | |
De vastgestelde minimale kwaliteitsniveaus (uit de Osse kwaliteitscatalogus) voor onderhoud van de openbare ruimte zijn:
Omschrijving | Kwaliteitsniveau |
---|
Centrum | Goed |
Wonen | Sober |
Werken | Sober |
Hoofdroutes | Sober |
Parken/grote groengebieden | Sober |
Sportcomplexen | Sober |
Bos/natuurgebied | Sober |
Buitengebied | Sober |
Voor woongebieden is rekening gehouden met extra budget voor een plus op het onderhoudsniveau Sober.
Eind 2017 voerden we een beleidsschouw uit. Er is in 2017 een stabilisatie op het gemiddeld gerealiseerde onderhoudsniveau voor de openbare ruimte ten opzichte van 2016. Gemiddeld over alle gebieden bereikten we net het niveau Basis. Voor de centrumgebieden lag het niveau op het grensvlak van Sober en Basis. Met uitzondering van de centrumgebieden voldoen we hiermee aan het vastgestelde kwaliteitsprofiel. Inspanningen zijn erop gericht om het kwaliteitsniveau in de centrumgebieden te verbeteren.
Financiële consequenties
Per 2017 zijn de BBV voorschriften aangepast. Ten aanzien van kapitaalgoederen in deze paragraaf hebben rentetoerekening, overheadkosten en een verplichte afschrijving van investeringen met maatschappelijk nut financiële consequenties. Deze investeringen werden tot 2016 direct afgeschreven uit het beschikbaar budget voor groot onderhoud/vervanging.
Per 2017 maken we onderscheid tussen groot onderhoud en vervangingsinvesteringen. Groot onderhoud draagt bij aan instandhouding van het object. Hiervoor moet structureel voldoende geld beschikbaar zijn. Een vervangingsinvestering is nodig om het object aan het einde van zijn levensduur te kunnen vervangen. In de oude opzet werden deze vervangingsinvesteringen in één keer uit de groot onderhoudsgelden afgedekt. Vaak wordt vervanging gecombineerd met aanpassingen waarvoor extra geld beschikbaar wordt gesteld. Met ingang van 1 januari 2017 activeren we investeringen en drukken de kapitaallasten op de exploitatiebegroting. Deze kapitaallasten zullen de komende jaren door toename van de investeringen toenemen. Het areaal voorzieningen dat einde levensduur bereikt zal de komende jaren gaan toenemen. Voor vervanging zijn op termijn niet voldoende middelen beschikbaar. We maken de toekomstige langere termijn kosten voor vervangingen in de openbare ruimte inzichtelijk. Op basis daarvan komen we met scenario’s om structurele middelen voor vervangingen in de openbare ruimte op te hogen.
Aanwezige reserves en voorzieningen voor kapitaalgoederen in de openbare ruimte zijn:
- Reserve openbare verlichting
- Reserve verkeersregelinstallaties
- Egalisatiereserve rioleringsbeheer
- Spaar- en egalisatievoorziening rioolvervanging
- Reserve Integraal Uitvoeringsprogramma (IUP)
- Reserve mobiliteit
- Reserve kapitaallasten investeringen mobiliteit
- Reserve parkeren
- Voorziening groot onderhoud haven en brug